Een goed voorbeeld van andere factoren die een rol moeten spelen, is SMA (Spinale Musculaire Atrofie) een afwijking in de SMN1 en SMN2 genen. Ongeveer één op de 50 Nederlanders is drager van deze afwijking. Dat betekent dat 1 op 2500 Nederlanders dit gen van beide ouders meegekregen heeft. Van deze groep krijgt slechts één op de 100 de ziekte SMA. Dit betekent dat er andere factoren dan de erfelijke aanwezig moeten zijn om SMA te krijgen. Uit Bioresonantiemetingen blijkt dat SMA veroorzaakt kan worden door bacteriën en virussen. In lijn hiermee wordt in de literatuur steeds vaker aangegeven dat bacteriën en virussen een belangrijke rol bij erfelijke en chronische ziekten kunnen spelen. Bovenstaande bevindingen gelden ook voor ALS en MS. Een mooi voorbeeld van de mogelijkheden die Bioresonantie-therapie bij erfelijke aandoeningen kan bieden, staat beschreven in de case praktijkvoorbeeld SMA.
Behandelmethode bij SMA en ALS
Juist bij mensen met een potentieel erfelijke aanleg zoals SMA of ALS is het dus belangrijk de mogelijke veroorzakers op te sporen. Om langs deze route de ernst te verminderen en het beloop positief te beinvloeden. Bioresonantie is bij uitstek geschikt om bacteriële, virale en andere veroorzakers op te sporen. Laat je met bioresonantie onderzoeken. De kans dat er bacteriële, virale of andere belastingen gevonden worden die de veroorzakers zijn, is reëel aanwezig.
SMA
Bij SMA is het belangrijk om vooral te zoeken naar bacteriën en virussen die bekend staan om hun spierverlammende effect. Deze virussen en bacteriën opereren altijd in samenwerking met andere bacteriën of parasieten die je gelijktijdig moet opruimen om een positief effect te krijgen, waarna patiënten zienderogen opknappen.
ALS
Bij patiënten met ALS wordt een zeer hoog glutamaatgehalte gevonden.
Uit bioresonantiemetingen blijkt dat bij een hoog glutamaatgehalte vrijwel altijd een Corynebacterium betrokken is. Deze bacterie kan poly-glutamaat maken, wat kan leiden tot zeer hoge glutamaat spiegels. Glutamaat staat er om bekend dat het de receptoren van spieren afbreekt en waardoor de betrokken spieren steeds slechter te gebruiken zijn. Meestal is het voldoende om deze bacterie met bioresonantie op te ruimen om het glutamaat probleem te verminderen.
Uiteraard doen we meer dan hierboven vermeld staat.